Wijziging doorgeven
Verandert er iets in je situatie? Informeer ons dan zo snel als mogelijk. Soms heb je hierdoor recht op meer of minder uitkering. Doe dit via het wijzigingsformulier. Vanaf nu kun je al je wijzigingen digitaal doorgeven. Hieronder lees je alles over het doorgeven van wijzigingen.
Er verandert iets in mijn situatie, wat moet ik doen?
Als er iets verandert in jouw situatie dan moet je dit doorgeven. Dat doe je met een wijzigingsformulier.
Vanaf 14 november 2023 vul je het wijzigingsformulier in door in te loggen met je DigiD. Heb je een partner en hebben jullie samen een uitkering? Dan moet je partner ook inloggen met DigiD en geven jullie de wijziging samen door.
De volgende wijzigingen geef je altijd door:
- Je woon- of leefsituatie. Je gaat bijvoorbeeld samenwonen of er komt iemand bij je inwonen. Of er gaat iemand weg die bij je woont.
- Jij of je partner start of stopt met werken.
- Jij of je partner ontvangt inkomsten anders dan van werk. Inkomsten anders dan werk zijn bijvoorbeeld een andere uitkering, alimentatie en opbrengsten uit verhuur.
- Jij of je partner krijgt meer vermogen. Vermogen is alles wat je bezit. Bijvoorbeeld grond, gebouwen, spaargeld, juwelen, antiek, kunst, erfenis. Verder valt ook de waarde van spaarbewijzen, effecten en aandelen onder vermogen. Ook de afkoopwaarde van je levensverzekering en cryptogeld (bv bitcoins) is vermogen. Jouw huisraad zoals wasmachine, meubels en koelkast valt niet onder vermogen.
- Jij of je partner hebt een voertuig gekocht of verkocht.
- Jij of je partner start of stopt met een opleiding.
- Jij of je partner verblijft in detentie.
Past jouw wijziging niet bij één van bovenstaande onderwerpen en twijfel je of je het moet melden? Kies dan voor de optie anders en vul daar je wijziging in.
Wijziging Werk & Inkomen doorgeven >
Ik ga (weer) werken
Als je gaat werken, geef dit dan altijd op tijd door aan je rechtmatigheidsconsulent. Ga je parttime werken? Dan vullen we je loon aan tot de bijstandsnorm die voor jou geldt. Als je werkt vul je elke maand de Inkomstenverklaring in. Ook moet je bewijzen toevoegen van je inkomsten (bijvoorbeeld salarisstrook). Hiermee berekenen wij op hoeveel (aanvullende) uitkering je recht hebt. Pas als je de gegevens hebt ingeleverd, wordt je uitkering uitbetaald.
Soms weet je niet meteen of je inkomsten hoger of lager zijn dan de uitkering. Ook dan moet je de Inkomstenverklaring invullen. Als blijkt dat je inkomsten enkele maanden hoger zijn dan de uitkering, dan stoppen we de uitkering. Het is belangrijk, dat je de verklaring blijft inleveren. Ook als je zelf merkt, dat je de uitkering niet meer nodig hebt. Doe je dit niet? Dan wordt er niets betaald, maar je uitkering loopt dan alsnog onnodig door. Het kan zelfs zo zijn dat je een waarschuwing of boete krijgt, omdat je niet voldoet aan de inlichtingenplicht.
Als je je werk weer verliest binnen een maand na de einddatum van je uitkering, neem dan contact met je rechtmatigheidsconsulent. Die kan dan jouw uitkering herstellen. Bij hem/haar moet je dan de loonstroken inleveren van je gewerkte uren.
Verlies je je baan langer dan één maand ná het stopzetten van je uitkering? Dan moet je opnieuw een uitkering aanvragen. Er kan dan nog wel sprake zijn van een verkorte aanvraag procedure. Het is daarbij belangrijk wat de reden is dat je je werk verliest. Soms krijg je namelijk eerst een uitkering van het UWV. Bijvoorbeeld een ziektewet-uitkering (zw) of werkloosheidswet-uitkering (ww). Deze uitkeringen gaan vóór op de bijstandsuitkering. Als deze uitkering lager is dan de bijstandsnorm, kun je wel een aanvulling aanvragen.
Ik ga verhuizen
- Geef je verhuizing online door aan de gemeente (DigiD verplicht) of bel 14 103 voor een afspraak.
- Geef daarna je nieuwe adres door aan de afdeling Werk & Inkomen (Klik op de oranje knop).
Verhuis je binnen Tilburg?
Dan vragen wij gegevens bij je op, zoals het huurcontract en een bewijs van betaling van de huur. Wij moeten namelijk onderzoeken of je nieuwe woonsituatie gevolgen heeft voor je uitkering.
Verhuis je buiten Tilburg?
Verhuis je naar een andere stad? Dan wordt je uitkering in de gemeente Tilburg stopgezet. Je kunt dan een nieuwe uitkering aanvragen bij de gemeente waar je gaat wonen.
Ik heb een nieuw bankrekeningnummer
Heb je een bijstandsuitkering en een nieuw bankrekeningnummer? Vul het formulier ‘Wijziging bankrekeningnummer’ in. Aan het einde van het formulier moet je een digitaal dagafschrift toevoegen van je nieuwe bankrekening. Dus zorg dat je die bij de hand hebt als je aan de slag gaat met het formulier.
Ik ga samenwonen
Ga je samenwonen? Dan moet je samen een uitkering aanvragen. We kijken dan of jullie recht hebben op een gezamenlijke bijstandsuitkering. De bijstandsnorm voor gehuwden/samenwonenden bedraagt € 1708,08 (incl. vakantiegeld). Als je samenwoont telt het inkomen van jouw partner ook als jouw inkomen. Hebben jullie samen meer inkomsten dan de bijstandsnorm, dan hebben jullie geen recht op de uitkering. De uitkering die je had, wordt dan stopgezet. Ook kijken we naar jullie vermogen. Hebben jullie samen meer vermogen dan € 15.210,00, dan hebben jullie geen recht op een bijstandsuitkering.
Het kan natuurlijk spannend zijn om te gaan samenwonen. Je weet van tevoren niet altijd of het goed gaat. Het kan dan fijn zijn om het eerst een tijdje te proberen. De gemeente Tilburg is daarom gestart met de ‘kennismakingsperiode’, waarbij je op proef kunt samenwonen onder bepaalde voorwaarden. Je kun je het samenwonen uitproberen voor maximaal 6 maanden zonder dat er iets in je uitkering verandert. Wil je hieraan meedoen? Neem dan contact op met rechtmatigheidsconsulent. Je consulent bespreekt dan alle voorwaarden met je en beoordeelt of je mee kunt doen aan de proef.
Dit zijn de voorwaarden:
- Je moet de aanvraag samen met je partner doen. Ook als je partner geen uitkering heeft.
- Voor het beoordelen van de aanvraag, hebben wij gegevens van jullie allebei nodig.
- Je moet tijdens de proefperiode allebei je eigen adres aanhouden.
- Je moet je verhuurder(s) informeren over je deelname aan de proef om problemen te voorkomen.
- Hebben jullie al ooit samengewoond, hebben jullie samen een kind, zijn jullie gehuwd geweest of is er een samenlevingscontract? Dan kunnen jullie niet meedoen aan de proef. Ook mag je nog geen voorbereidingen hebben gedaan voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Ik ga scheiden
Als je gaat scheiden, moet je dit doorgeven met een wijzigingsformulier. Wij starten dan een onderzoek om te kijken of jullie apart van elkaar recht hebben op een uitkering. En zo ja, hoeveel dat is. Dit is afhankelijk van je situatie. Wonen jullie bijvoorbeeld nog wel samen of is een van jullie al vertrokken? Zo ja, waarheen dan?
Een gezamenlijke uitkering wordt vaak op één rekeningnummer uitbetaald. Het is daarom ook belangrijk, dat wij van jullie allebei het juiste rekeningnummer hebben. Een nieuw rekeningnummer moet je doorgeven met een ‘meldingsformulier nieuw rekeningnummer‘. Voeg hierbij een bewijsstuk van de rekening toe. Bijvoorbeeld een foto van de bankpas.
Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat de echtscheiding verder wordt doorgezet en door de rechtbank wordt uitgesproken. Hierdoor staan jullie niet meer als gehuwd geregistreerd.
Mijn (jongste) kind wordt 18 jaar
Veranderingen voor de uitkering
- Alleenstaande ouder: Als je kinderen ouder zijn dan 18 jaar, ben je volgens de wet niet meer alleenstaande ouder, maar alleenstaand. De hoogte van je uitkering verandert niet, maar als alleenstaande mag je wel minder vermogen hebben dan als alleenstaande ouder. Als alleenstaande ouder mag je € 15.210,00 hebben en als alleenstaande de helft € 7.605,00. Dit komt omdat het eventuele vermogen van je minderjarige kinderen, ook wordt gezien als jouw vermogen. Zodra je kinderen 18 jaar zijn, is dat niet meer het geval. Daarom mag je als alleenstaande minder vermogen hebben om de uitkering te ontvangen. Als je vermogen groter wordt dan de genoemde bedragen, dan wordt de uitkering (tijdelijk) stopgezet. Als je jongste kind 18 jaar wordt, moeten wij dus een onderzoek doen naar je vermogen.
- Gehuwd met kinderen: De uitkering die je als gehuwden hebt verandert niet als het jongste kind 18 jaar oud wordt. Ook blijft je vermogensgrens gelijk.
Andere veranderingen
Als je kind 18 jaar wordt, verandert er sowieso heel veel. Zo vervalt bijvoorbeeld de kinderbijslag en het kindgebondenbudget.
Als het nodig is, dan kan je kind vanaf 18 jaar een bijstandsuitkering aanvragen.
Mijn kind wordt 27 jaar
Als je inwonende kind 27 jaar wordt, maar wel nog studeert, heeft dat geen gevolgen voor je uitkering. Als je kind niet meer studeert en 27 wordt, wordt hij/zij als ‘kostendeler’ gezien. Dit betekent, dat wordt verwacht dat hij/zij bijdraagt in de kosten van de vaste lasten en de huishoudelijke uitgaven. Om die reden wordt je uitkering verlaagd. Dit heet de kostendelersnorm. Het maakt daarbij geen verschil of je kind daadwerkelijk inkomsten heeft of niet. Als je kind bijvoorbeeld niet kan werken, dan kan hij/zij misschien wel een uitkering krijgen en daarmee alsnog meebetalen in de kosten.
De hoogte van de kostendelersnorm (KDN) is:
2-persoonshuishouden (jij en 1 kostendeler): € 854,04 inclusief vakantiegeld.
3-persoonshuishouden (jij en 2 kostendelers): € 740,17 inclusief vakantiegeld
4-persoonshuishouden (jij en 3 kostendelers): € 683,23 inclusief vakantiegeld.
Mijn kind van 27 jaar of ouder stopt met studeren
Als je kind (of andere medebewoner) stopt met studeren, dan wordt hij/zij vanaf dat moment als kostendeler gezien. Het is belangrijk dat je dit op tijd aan ons doorgeeft. Daarmee voorkom je dat je te veel uitkering krijgt.
Ik krijg een erfenis
De hoogte van de erfenis bepaalt wat er gebeurt met je uitkering. Een erfenis zien wij als vermogen. Je mag een bepaald bedrag aan vermogen hebben zonder dat dit iets betekent voor je uitkering. Is de erfenis lager dan dit bedrag? Dan verandert er niks in je uitkering. Is de erfenis hoger? Dan stoppen wij de uitkering. Je moet dan gaan ‘interen’. Dat betekent dat je moet gaan leven van het geld van je erfenis/vermogen. Pas als je dit zuinig hebt gedaan en jouw vermogen weer onder de grens is gekomen, kun je weer een uitkering krijgen.
Als je een erfenis gaat krijgen, dan moet je dat meteen doorgeven via het wijzigingsformulier. Een erfenis wordt vaak pas later uitbetaald. Tot die tijd loopt de uitkering gewoon door. Zodra je de erfenis krijgt, zetten wij de uitkering stop. Dit doen we dan wel met terugwerkende kracht vanaf de datum van overlijden van degene van wie je het geld hebt geërfd. Er is dan dus teveel uitkering uitbetaald. Dit moet je terugbetalen.
Ik krijg een uitbetaling van een pensioen
Als je pensioen ontvangt moet je dit altijd doorgeven. Een periodieke uitbetaling van pensioen, zien wij als inkomen en wordt van je uitkering afgehaald. Koop je je pensioen af? Dan zien wij dit als vermogen. Let op: er zijn uitzonderingen. In sommige gevallen zien we de afkoop toch als inkomen, bijvoorbeeld bij een nabestaandenpensioen.
Ik heb recht op AOW
Als je de AOW-leeftijd bereikt, dan heb je geen recht meer op een bijstandsuitkering. Je moet dan een AOW uitkering aanvragen bij de Sociale verzekeringsbank (SVB). Als je gehuwd bent en jij of je partner heeft recht op AOW, dan heeft de ander ook geen recht meer op bijstand. Is de AOW uitkering te laag? Dan kun je een aanvulling aanvragen bij de SVB.
Ik heb een gift gekregen
Je mag maximaal voor € 1.800,- per jaar aan giften ontvangen. Krijg je meer? Dan wordt het gedeelte boven de € 1.800,- bij je vermogen opgeteld. Een gift is iets wat je eenmalig krijgt. Als iemand je elke maand geld (of boodschappen) geeft, dan zien wij dit niet meer als gift. We kunnen het dan zien als inkomen.
Ik krijg een schadevergoeding
Een schadevergoeding kan veel verschillende vormen hebben. Soms heeft de vergoeding invloed op je uitkering, soms niet. Ontvang je een schadevergoeding? Geef dit altijd door. Je moet dan een overzicht inleveren waarin staat hoe het bedrag van de schadevergoeding is opgebouwd. Dan kunnen wij beoordelen wat de vergoeding betekent voor je uitkering. Het overzicht kun je aanvragen bij je verzekeraar of bij je vertegenwoordiger in de zaak (bijvoorbeeld schadejurist of advocaat).
Ik ga op vakantie of ik ga naar het buitenland
Als je een uitkering hebt, mag je 4 weken (28 dagen) per kalenderjaar naar het buitenland. De periode mag je zelf verdelen (de zaterdag en zondag tellen ook mee). Bijvoorbeeld 2×2 weken of 1×4 weken. Wat niet mag is de dagen van 2 jaar achter elkaar opnemen. Dus niet 4 weken in december en 4 weken in januari. Dan is het verblijf langer dan 4 weken en dat is niet toegestaan. De dag van vertrek telt niet mee. De dag van terugkomst wel. Je moet je verblijf in het buitenland altijd doorgeven. Je kunt dit digitaal melden.
Ga je langer dan 28 dagen weg? Dan moet je je na de vakantie melden met je paspoort en reisbescheiden. Dit kan zijn een boardingpass, de rekening van de camping of het hotel of stempels op je paspoort. Doe je dat op tijd? Dan wordt je uitkering weer hervat. De periode dat je te lang in het buitenland bent geweest, wordt de uitkering onderbroken. Je krijgt over die periode geen uitkering. Meld je je niet (op tijd)? Dan kan het zijn dat jouw uitkering wordt stopgezet.